Skip to main content

Ongetwijfeld de meest besproken en bekendste figuur uit de geschiedenis van Tegelen is “Joachim Reinhold von Glasenapp”.

Joachim werd geboren in Wardin (Wardyn) in de vroegere Neumark (Hinter Pommeren) in 1717. Hij was de oudste zoon van Joachim Melchior von Glasenapp. Von Glasenapp begint zijn loopbaan op 13 jarige leeftijd als “Leibpage “bij het “Cadetten Corps” van Koning Frederick de tweede (Frederick de Grote).

In 1740 wordt hij Gefreiterkorporal (vaandrig) bij het Regiment “Jung-Tresckow”, Reg. No. 32. (Ook wel het”Schwerinische Regiment” genoemd).
Op 23 juli 1745 wordt hij luitenant (lieutenant in het oud Duits) en adjudant van Generaal von Wallrawe. Hier dient hij 17 jaar.

Huwelijk met barones Anne Elisabeth Lousia von Hundt

In 1743 bezoekt Joachim vanuit zijn garnizoensplaats Geldern, het kasteel Holtmühle in Tegelen. Hij ontmoet aldaar barones Anne Elisabeth Louisa von Hundt. Zij is de stiefdochter van Freiherr von Hundt zum Busch. Deze wil niets van von Glasenapp weten en Louisa liever uithuwelijken aan een van zijn vrienden. Joachim besluit Louisa, met haar goed vinden, op 28 september 1746 te schaken. Na vele brieven met Freiherr von Hundt en de koning, krijgt Minister Podewils opdracht van de koning de zaak snel af te handelen. Op 9 januari 1747 trouwen ze in de Evangelische kerk in Minden. Tegelen is Katholiek en heeft geen Evangelische kerken.

Op 23 juli 1745 moet von Glasenapp na een tweegevecht het leger verlaten. Nadat hij het kasteel te Tegelen gedeeltelijk bomvrij heeft gemaakt in 1752, besluit hij weer in dienst te gaan. Joachim probeerde het eerst in het Saksische leger, maar daar vindt hij geen geschikt regiment. Daarna besluit hij in Franse dienst te treden.
Hij wordt 1e Ritmeester (Kapitein) van de 2e Compagnie der huzaren bij het Fischersche Freikorps. Tussen 15 en 17 september 1757 is von Glasenapp in Nordhausen met een korps huzaren en een Freibataillon te voet. Spoedig daarna verlaat hij als majoor het Franse leger en keert naar Tegelen terug.

Glasenäpkes

Rond 1755 verschijnen de beroemde munten de “Glasenäpkes. Dit zijn Cleefse Stubers van mindere kwaliteit. Waarschijnlijk heeft Joachim deze niet zelf geslagen maar alleen uitgedeeld. Hij had niet een muntrecht uit Oostenrijk zoals wel eens beweerd wordt. In 1760 worden deze munten weer verboden. Helaas zijn er tot nu toe geen munten gevonden.

Oprichting van de Frei-Husaren

Joachim besluit na zijn Franse avontuur zijn beroemde Frei-Husaren op te richten. Er wordt gesproken over 2 eskadrons. Een eskadron bestond in die tijd uit 2 hoofdofficieren, 8 onderofficieren, 1 trompetter, 102 huzaren,1 Fahnen-Schmiedt (smid) en 1 Feldscher (soort arts.) Bijna zeker waren de eerste 2 eskadrons onderbezet. Wel waren er 2 trompetters.

Slag bij Krefeld

Volgens overlevering vocht von Glasenapp mee in de slag bij Krefeld op 23 juli 1758. Dit feit is echter erg twijfelachtig. De huzaren zouden ingedeeld zijn bij de Frei militie die verkenningen deden voor de Finckenstein en Holstein Dragonders. Het is een zeer bloedige slag en een deel van zijn huzaren sneuvelt. Ondanks de 100 maal sterkere overmacht winnen de Pruisen van de Fransen.Voor moedig gedrag zou von Glasenapp de Pour Le Merite gekregen hebben.

Ontstaan van het FR Embleem

Op 28 juli 1760 laat Joachim zijn huzaren korps officieel registreren in Roermond. Hij besluit nu de kant van de “Verbundeten”, de tegenstanders van Frederick de Grote te kiezen en sluit zich aan bij Hertog Karel Eugen von Württemberg. Na vele gevechten trekt de Hertog zich terug in oktober 1760. Von Glasenapp wordt waarschijnlijk met zijn huzaren gevangen genomen. Hij krijgt de kans van Frederick de Grote, die rond die tijd iedere soldaat hard gebruiken kon, om zich weer bij hem aan te sluiten. Het Württembergisch Embleem op de sabeltassen wordt vervangen door de F.R. van Koning Frederick II (Friderich Rex).

Het uniform blijft gelijk en lijkt veel op dat van de von Zieten huzaren. Waarschijnlijk was Generaal von Zieten het grote voorbeeld voor Joachim. Alleen de kleuren van pels en dolman zijn omgekeerd. De dolman was blauw en de pels rood.

Von Glasenapp krijgt op 21 december 1760 van Frederick de Grote het patent en de toestemming om buiten zijn huzaren een regiment lichte Dragonders op te richten. Dit gebeurde in Nordhausen. Op 9 maart 1761 komt het regiment te voet in Stolberg aan. Het wordt daarna in Leipzig bereden gemaakt. Het regiment wordt verdeeld in 5 eskadrons. Deze bestonden uit: 500 dragonders, 21 officieren, 50 onderofficieren, 5 smeden en 15 trompetters.
Daar kwamen nog de 68 overgebleven oude huzaren bij die als verkenners dienst deden. Het totale leger kende 659 ruiters. Chef was Joachim Reinhold von Glasenapp.